Gesprek met fysiotherapeut Niels Hoekstra
“We hebben de kans gekregen om aan oefen- en fysiotherapie voor bewoners in dit huis totaal anders invulling te geven,” vertelt Niels Hoekstra, fysiotherapeut bij Oostergouw trots. “Sinds een half jaar ben ik samen met mijn collega, oefentherapeute Angela Bouwkamp overgestapt van het behandelen van revalidatie-cliënten naar WLZ-cliënten. We zagen grote kansen om het helemaal anders te doen. En daar kregen we de ruimte voor.”
“Voorheen waren we als oefen- en fysiotherapeuten alleen probleemoplossend bezig”, legt Niels uit. “Je wachtte tot een zorgvraag zich aandiende, en daar ging je dan mee aan de slag. In een huis als Oostergouw betekent dat, dat je van de 150 bewoners er zo’n 20 intensief ziet en de rest eigenlijk niet. Dat wilden we veranderen. Toen Angela en ik de overstap maakten van revalidatie naar verpleeghuisbewoners zijn we met een schone lei begonnen. Vanuit de visie van Evean hebben we bewoners letterlijk gevraagd: Wat zou u zelf willen en wat kan ik voor u doen?”
Bewegen is goed en gezond, maar 95% van de gemiddelde verpleeghuisbewoners beweegt volgens Niels niet of nauwelijks: “Mensen willen ook niet per se bewegen. Ze willen wel graag sociaal contact, plezier en gezelligheid. Dat kregen we dan ook als antwoord op onze vraag. Een bewoner zegt niet: ik wil meer bewegen. Een bewoner zegt: ik wil wandelen of biljarten. Vanuit die gedachte zijn we gestart met het aanbieden van verantwoord en passend beweegaanbod.”
Niels en Angela hebben inmiddels de wensen geïnventariseerd van 50 van de 150 bewoners: “In Oostergouw hebben we een biljarttafel, die wordt nu volop in gebruik genomen.” De therapeuten hebben nieuwe vrijwilligers aangetrokken om de bewegingsactiviteiten te begeleiden en sturen deze aan. Niels vertelt glunderend: “We hebben één bewoner die altijd in zijn rolstoel zit. Maar voor biljart komt hij eruit. Dat maakt echt iets in hem los.” De nieuwe manier van werken betekent dat Niels en zijn collega in een coachende, faciliterende en coördinerende rol zitten: “Dat is heel mooi. We doen veel minder zelf in de uitvoering, maar zetten mensen op een andere manier in hun kracht en vooral in beweging. Het behandeldeel blijft natuurlijk ook een belangrijk deel van ons werk.”